Leeftijd

Bijna allemaal zijn we flink op leeftijd gekomen en als we om ons heen kijken dan hebben we te maken met verlies van dierbaren: familie, vrienden, kennissen en buurtgenoten.
Zo hebben we ook te maken gehad met broeders die bij ons voorgingen in de “Eredienst”. Broeders op leeftijd, die eigenlijk al met emeritaat hadden kunnen zijn. Onlangs is ons een dierbare voorganger ontvallen, maar we kunnen ook denken aan hen die hem voorgingen.

Als hij zijn ogen dicht doet, ziet hij weer de scherpe groeven in de kanselrand, de bijbel in de zware leren band, de stoel met beschadigd fineer.

De consistorie, waar zijn toga hing, de tafel met het donkergroene kleed, de hamer, waar hij vrijwel niets mee deed, ze staan gegrift in zijn herinnering.

Soms in zijn dromen mompelt hij een naam, of zoekt naar woorden uit de liturgie.
Hij loopt weer door zijn oude pastorie. Hij ruikt de klimroos voor het raam.

Hij denkt aan de gemeentes met wat pijn; hij haalt ze allemaal zich voor de geest
de mensen, die hij is tot troost geweest, maar die hem nu reeds lang vergeten zijn.

Zijn warm verlangend hart vindt rust bij Hem, Die naar hem omziet in zijn eenzaamheid.
Hij zegt, en in zijn stem klinkt geen verwijt: “Tot weerziens broeders en zusters, in Jeruzalem”.

Dit is een gedicht uit de bundel van E. IJskes- Kooger.

We hebben ook te maken met broeders en zusters in de gemeente die ziek zijn en pijn lijden. Soms erge pijn, zodat er medicatie nodig is. Sommigen weten dat te verbergen en zelfs met een lach op hun gezicht. We vragen onszelf wel eens af: waarom moet ik pijn lijden? We kunnen er geen antwoord op geven, maar we mogen weten dat we met ziekte en pijn niet alleen zijn. De Here Jezus is bij ons, de Heilige Geest en er zijn zelfs engelen om ons heen.

Romeinen 8: 18
Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden.